-
1 abroad
adv. in het buitenland; in de ruimte[ əbro:d]1 in/naar het buitenland♦voorbeelden:the matter has got abroad • de zaak is bekend/ruchtbaar geworden -
2 ailleurs
ailleurs [aajur]〈 bijwoord〉♦voorbeelden:d' ailleurs • trouwens, overigens; van elders, uit het buitenlandpar ailleurs • overigens, bovendien, anderzijds1. adv 2. d'ailleursadv1) trouwens, overigens -
3 из-за границы
part.gener. uit het buitenland -
4 (back) from abroad
(back) from abroad -
5 growth
-
6 tomatoes of foreign growth
tomatoes of foreign growth -
7 import taxes
invoerbelastingen (belasting op ingevoerde produkten uit het buitenland) -
8 international financing
internationale financiering (financiering uit het buitenland) -
9 d' ailleurs
d' ailleurstrouwens, overigens; van elders, uit het buitenland -
10 Auslandssendung
-
11 worunter
♦voorbeelden: -
12 expatriate
adj. iemand die in het buitenland woont, verbanneling in het buitenland--------n. verbanneling (is verbannen uit zijn land)--------v. uit zijn vaderland verdrijven/verbannenexpatriate1[ ekspætriət] 〈zelfstandig naamwoord; bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:————————expatriate2 -
13 go
n. Japans bordspel voor twee personen in ruiten verdeeld door 19 horizontale en 19 vertikale lijnen--------n. poging; enthousiasme; activiteit (spreektaal)--------v. lopen, gaan; gaan (rijden); aankomen; wordengo11 poging3 pit ⇒ fut, energie4 aanval♦voorbeelden:have a go doing something • iets proberen te doen2 at/in one go • in één klap, in één keerhave a go at • een aanval doen op; uitvallen tegen, van leer trekken tegen¶ be all the go • in de mode zijn, erg in trek zijnmake a go of it • er een succes van makenit 's all go • het is een drukte van je welste(up)on the go • in de weer, in volle actie(it 's) no go • het kan niet, het lukt nooit→ near near/————————go21 goed functionerend ⇒ in orde, klaar♦voorbeelden:————————go31 gaan ⇒ starten, vertrekken; beginnen, aanvatten, aanvangen2 gaan ⇒ voortgaan, lopen, reizen12 vooruitgaan ⇒ vorderen, opschieten18 verdwijnen ⇒ wijken, afgeschaft worden, afgevoerd worden23 beschikbaar/voorhanden zijn♦voorbeelden:go fetch! • zoek!, apporte! 〈 tegen hond〉go to find someone • iemand gaan zoekengo fishing • uit vissen gaanleave go of • loslaten, laten gaanlook where you are going! • kijk uit je doppen!〈 informeel〉 don't go saying that! • zeg dat nou toch niet!go shopping • gaan winkelenwho goes there? • wie daar? 〈 vraag naar wachtwoord〉go aside • opzij gaan, zich even terugtrekkengo near to do/doing something • iets bijna doengo on an errand • een boodschap (gaan) doengo on a journey • op reis gaango on the pill • aan de pil gaango on the stage • bij het toneel gaanready, steady, go! • klaar voor de start? af!2 go by air/car • met het vliegtuig/de auto reizengo for a walk • een wandeling maken1the forks go in the top drawer • de vorken horen in de bovenste la1where do you want this cupboard to go? • waar wil je deze kast hebben?3plus any cash that was going • plus wat voor geld er maar beschikbaar wasgo aboard • aan boord gaango abroad • naar het buitenland gaango straight • rechtop lopengo along that way • die weg nemen/volgengo from bad to worse • van kwaad tot erger vervallenthe difference goes deep • het verschil is erg grootgo in fear of one's life • voor zijn leven vrezenas things go • in vergelijking, in het algemeengo armed • gewapend zijnit will go hard with him • het zal erg moeilijk voor hem wordenhow are things going? • hoe gaat het ermee?how is work going? • hoe staat het met het werk?go slow • een langzaam-aan-actie houdenthe tune goes like this • het wijsje kt als volgt10 go well • goed aflopen, goed komen11 how did the exam go? • hoe ging het examen?go in someone's favour • in iemands voordeel uitvallenwhat he says goes • wat hij zegt, gebeurt ook12 how is the work going? • hoe vordert het (met het) werk?go unpunished • ongestraft wegkomengoing!, going!, gone! • eenmaal! andermaal! verkocht!16 go on • besteed worden/gespendeerd worden aanmy complaints went unnoticed • mijn klachten werden niet gehoordthe cook must go • de kok moet gaanhe paid as he went • hij betaalde directit only goes to show • zo zie je maargo (a-)begging • geen aftrek vinden, niet gewild zijnif these things are going begging I'll take them • als niemand (anders) ze wil, neem ik ze wel〈Brits-Engels; informeel〉 go and do something • iets gaan doen; zo maar even iets doen; zo dwaas zijn iets te doenlet oneself go • zich laten gaan, zich ontspannen; zich verwaarlozenanything goes • alles is toegestaanhe kept going like this • hij deed telkens zogo carefully • heel bedachtzaam/behoedzaam te werk gaango easy • het rustig(er) aan (gaan) doengo easy with • aardig/vriendelijk zijn tegen〈 informeel〉 here goes! • daar gaat ie (dan)!〈 informeel〉 here we go again • daar gaan we weer, daar heb je het weerthere it goes • weg, foetsie; kapotgo wrong • een fout maken, zich vergissen; fout/mis gaan, de mist in gaan; 〈 informeel〉stuk gaan, het begeven 〈 van apparaat〉; het verkeerde pad opgaan→ go about go about/, go across go across/, go after go after/, go against go against/, go ahead go ahead/, go along go along/, go around go around/, go at go at/, go away go away/, go back go back/, go beyond go beyond/, go by go by/, go down go down/, go far go far/, go for go for/, go forward go forward/, go in go in/, go into go into/, go off go off/, go on go on/, go out go out/, go over go over/, go round go round/, go through go through/, go to go to/, go together go together/, go under go under/, go up go up/, go with go with/, go without go without/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:go the same way • dezelfde kant opgaango the shortest way • de kortste weg nemen¶ go it alone • iets/het helemaal alleen doengo it strong • er hard tegenaan gaan; overdrijven, het er dik op leggen♦voorbeelden:go absent • afwezig blijvengo bad • slecht worden, bedervengo blind • blind wordengo broke • al zijn geld kwijtrakengo cold • koud wordengo hot and cold • het (afwisselend) warm en koud krijgengo hungry • honger krijgengo ill/sick • ziek wordenthe milk went sour • de melk werd zuurgoing fifteen • bijna vijftien (jaar), naar de vijftien toe -
14 außer
außer1〈 voorzetsel〉♦voorbeelden:außer ihm hat sie keinen Freund • buiten, behalve hem heeft zij geen vriendaußer Haus(e) • buitenshuisaußer Landes leben • in het buitenland levenaußer Sicht sein • uit het gezicht zijnich geriet außer mir, mich • ik geraakte buiten mezelf————————außer2〈 voegwoord〉1 behalve (als), tenzij♦voorbeelden:1 das möchte keiner, außer ich selbst • dat zou niemand willen, behalve ikzelfes ist eine schöne Stadt, außer dass es keine interessanten Museen gibt • het is een mooie stad, alleen er zijn geen interessante museaes gibt keinen Ausweg, außer wir helfen uns selber • er is geen uitweg, tenzij we ons zelf helpen -
15 Land
〈o.; Landes, Länder〉4 land, (aard)bodem ⇒ veld, grond6 〈meervoud Lande; verouderd; formeel〉(land)streek, gewest♦voorbeelden:das Gelobte Land • het Beloofde Landsich außer Landes befinden • in het buitenland vertoeven, zijnwieder im Lande sein • weer terug zijndort zu Lande • (daar) in dat landhier zu Lande • hier te lande, hier bij ons〈 spreekwoord〉 bleibe im Lande und nähre dich redlich • oost west, thuis bestdas ist Sache der Länder • dat ligt bij de deelstaten〈 figuurlijk〉 wen hast du dir an Land gezogen? • wie heb jij ingepalmd, op sleeptouw genomen?〈 figuurlijk〉 etwas an Land ziehen • iets inpikken, inpalmenzu Lande • te landdas freie Land • het open land(schap)das weite Land • het uitgestrekte land(schap)5 aufs Land ziehen • naar het platteland verhuizen, buiten gaan wonenüber Land fahren • door, over de dorpen rijden -
16 offshore
-
17 keep up
doorgaan, overeind blijven; boven blijven; hoog blijven; aanhouden; opblijvenkeep up3 (in dezelfde/goede staat) blijven ⇒ aanhouden♦voorbeelden:keep up with friends abroad • contact houden met vrienden in het buitenlandkeep up with one's neighbours • niet bij de buren achterblijvenkeep up with the times • bij de tijd blijvenII 〈 overgankelijk werkwoord〉5 doorgaan met ⇒ handhaven, volhouden♦voorbeelden:keep morale up • het moreel hoog houdenkeep up the old customs • de oude gebruiken handhavenkeep up the good work! • ga zo door!keep it up! • ga zo door! -
18 Machal
n. Machal, buitenlandse vrijwilligers, vereniging van Joodse jongeren uit buitenland die het Israëlische Defensie Leger hielpen in de Onafhankelijkheidsoorlog
См. также в других словарях:
Max Blokzijl — in jungen Jahren (1907) Marius Hugh Louis Wilhelm (Max) Blokzijl (* 20. Dezember 1884 in Leeuwarden; † 16. März 1946 in Den Haag) war ein niederländischer Journalist und Autor. Blokzijl wurde zunächst durch seine Report … Deutsch Wikipedia
Roel Kuiper — Roelof (Roel) Kuiper (born 5 April 1962, Mariënberg) is a Dutch historian, filosopher, ideologue, politician and university professor. He is a member of the Dutch First Chamber of parliament or Senate, and is professor of Reformational philosophy … Wikipedia
Parti Populaire — – PersonenPartij Parteivorsitzender … Deutsch Wikipedia
Curaçao — This article is about the island country. For the former colony/territory comprising Curaçao and five other islands, see Curaçao and Dependencies. For the liqueur, see Curaçao (liqueur). Not to be confused with Curacoa or Curassow. Country… … Wikipedia
2007–2008 Belgian government formation — The 2007–2008 Belgian government formation followed the general election of 10 June, 2007, and consisted of a period of negotiation in which the Flemish parties Open VLD, Christian Democratic and Flemish (CD V) and New Flemish Alliance (N VA),… … Wikipedia
Benali — Abdelkader Benali (* 25. November 1975 in Ighazzazen, Marokko) ist ein niederländischer Schriftsteller. Die ersten vier Jahre seiner Kindheit verbrachte er in Marokko, bevor er mit seiner Mutter dem Vater in die Niederlande folgte. Dieser… … Deutsch Wikipedia
Foreign relations of Belgium — Belgium This article is part of the series: Politics and government of Belgium … Wikipedia